Jack Biskop was van 2006 tot en met 2012 onderwijswoordvoerder van de CDA-fractie in de Tweede Kamer
Soms is het net een kip of ei discussie als het gaat om vernieuwingen, beleidsontwikkelingen of domweg veranderingen in het onderwijs. Veranderen we een onderwijsstructuur in de hoop dat de manier van werken (de cultuur) op scholen zal veranderen, of verwachten we dat als scholen eenmaal op een andere manier zijn gaan werken een doorleefde structuurverandering vanzelf zal gaan. In dit artikel wordt een korte beschouwing gegeven van een aantal onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren en wat de effecten op de werkvloer zijn geweest in het licht van de alom gewenste verbetering van de onderwijskwaliteit en een doorgaande leerlijn.
40 jaar onderwijsbeleid en verder
In de afgelopen 40 jaar zijn een tiental onderwijsministers aan de slag geweest. De huidige Minister Bussemaker sluit als onderwijsminister de rij. Van al die ministers zijn teksten terug te vinden die gaan over de verbetering van de kwaliteit van onderwijs. Maar veelal ging het om ingrepen in de structuur van het onderwijs. Kwam minister Cals met de Mammoetwet, die MAVO, HAVO, VWO creëerde, minister Jos van Kemenade lanceerde het idee van de middenschool en onder Deetman ging de basisschool van start. Minister Ritzen maakte zich sterk voor de basisvorming en minister Hermans legde de bekwaamheidseisen voor leraren vast in de wet Beroepen in het onderwijs (BIO). Minister van der Hoeven wilde de onderwijskwaliteit verbeteren door meer financiële speelruimte te creëren voor scholen. En onder minister Plasterk zijn bachelor en master in het universitaire model verankerd. Minister van Bijsterveldt stelde voor de verschillende onderwijsvormen de referentieniveaus taal en rekenen vast. En nu? Nu ligt de bal bij minister Bussemaker om de zorg om kwaliteit op een andere manier vorm te geven dan louter via een structuuraanpak.